Het bureau

Zittend aan het bureau is het belangrijk om de hoek tussen de boven- en onderbenen op 90° te houden. Stel de hoogte van het werkblad zo in dat deze precies gelijk is aan de bovenzijde van de armsteunen.

Als het bureau niet in hoogte te verstellen is, is deze hoek vaak groter of kleiner. Dit is op te heffen door de stoel hoger te plaatsen, maar zorg in dat geval voor een voetensteun of verhoog het bureau met zogenaamde pootverlengers.

Als je langere tijd achtereen leest of schrijft aan hetzelfde werkblad, is het aan te bevelen het werkblad op zo’n moment vier cm hoger te zetten dan de (goed ingestelde) armsteunen (of zet de stoel tijdelijk vier cm lager). Dit voorkomt dat je met een gebogen rug of opgetrokken schouders werkt. Het is raadzaam ook de schouders zo ontspannen mogelijk te houden.

In principe is het aan te bevelen bijna met de buik tegen het bureaublad aan te zitten. Door ver weg te zitten moet men namelijk met de armen reiken en dat is belastend voor de spieren. Het is belangrijk te zorgen voor voldoende beenruimte: de benen en voeten moeten breeduit neergezet kunnen worden, zonder dat er tegen ladekasten of prullenmanden geschopt wordt of dat men scheef moet gaan zitten.

Voetensteun

Wanneer het bureau te hoog én niet in hoogte verstelbaar is (of wanneer de medewerk zeer wisselend schoeisel draagt met bijvoorbeeld verschillende hakhoogte) is het aan te bevelen de werkplek te voorzien van een voetensteun. Het is namelijk niet goed de voeten te laten steunen op het onderstel van de stoel. Bij het gebruik van een voetensteun moet de hoogte van het steunvlak goed zijn ingesteld.

Te laag ingestelde voetensteunen kunnen klachten geven, zoals vermoeide en gezwollen voeten, een tintelend gevoel in de voeten en spataderen. Te hoog ingestelde voetenplanken kunnen een verhoogde druk op het stuitbeen, een tintelend gevoel in de bovenbenen en een kromme rug veroorzaken